De procedure voor het ontluchten van de hoogteregeling dient in de hieronder beschreven volgorde te worden uitgevoerd.
- Demonteer aan de linker en rechterzijde van de auto (onder) de beide hendeltjes van de hoogteregelingskleppen van de ophanging van de beide achterwielen (modellen vóór 1987).
- Start de motor en laat deze met een verhoogd toerental draaien (+/- 800 r.p.m).
- Druk met de hand het gedemonteerde hendeltje van de linkse hoogteregelingsklep omhoog. De linkerkant van de wagen (achter) zal nu gaan stijgen. Houd bij modellen ná 1982 (nieuwe hoogteregelingskleppen) rekening met een responstijd van 15 á 30 seconden. Draai de ontluchtingsnippel van de linkse hoogtecilinder open en laat de vloeistof doorlopen. Draai de nippel nu dicht en laat het hendeltje zakken. Herhaal deze procedure op de zich aan de rechterzijde van de wagen bevindende hoogteregeling.
- Zet de motor af.
- Monteer de beide hendeltjes van de hoogteregelingskleppen weer aan de beide armen van de achterwielophanging.
Vanaf 1987, chassisnummer SCAZD0000HCX20010 (nieuwe nummering), is er één enkele hoogteregelingsklep gemonteerd. De procedure op deze pagina om de hoogteregeling apart te ontluchten is alleen van toepassing op deze modellen. Wilt u dit hoogteregelingssysteem ontluchten, leg bij deze modellen dan een gewicht in de kofferbak om de hoogteregeling te activeren voordat u de beide hydraulisch geregelde schokdempers ontlucht.
|