Symptoom |
Mogelijke oorzaak |
Actie |
Ongelijk
remmen met als resultaat dat de auto niet in een
rechte lijn stopt. |
1.
Onjuiste bandenspanning.
2. Ongelijke voering op de remblokken op een of
meer wielen.
3. Olie, vet of remolie op de remblokken.
4. Remzuigertje(s) zit(ten) vast of zijn
aangetast.
5. Remzuiger-afdichtingen werken niet goed.
6. De stuurgeometrie is niet goed. |
1.
Controleer en corrigeer.
2. Vernieuw de remblokken.
3. Maak de voeringen schoon of vervang ze.
4. Controleer, ontmantel ze en corrigeer cq
vervang ze.
5. Vernieuw de afdichting (rubber ring).
6. Controleer de uitlijning en de stuurgeometrie. |
De
auto remt af en toe licht tijdens het rijden
zonder dat het pedaal wordt ingedrukt. |
De hoogteregeling blijft tijdens het rijden in de snelle heftoestand staan. |
Controleer de restrictors op eventuele verstoppingen. Test
de werking van de solenoid. |
Het
remmen verloopt stoterig en is moeilijk te
regelen. |
1.
De distributieklep zit vast of werkt slechts
gedeeltelijk.
2. De pedaalstangen zitten (deels) vast of zijn
beschadigd.
3. De remklauwzuigers zitten geheel of
gedeeltelijk vast.
4. De hoofdcilinder zit geheel of gedeeltelijk
vast. |
1.
Inspecteer en test de kleppen of ze vrij zitten
en of ze juist werken.
2. Inspecteer de pedaalstangen.
3. Inspecteer of de zuigers vrij zitten.
4. Inspecteer de hoofdcilinder en test hem op
vrije en juiste werking. |
Het
rempedaal voelt sponzig aan. |
1.
Lucht in de hoofdcilinder, klauwen of
aanvoerleidingen.
2. Gezwollen klauwafdichtingen of slangen als
gevolg van slijtage of verkeerde vloeistof. |
1.
Ontlucht de hoofdcilinder en/of de remleidingen.
2. Controleer de vloeistof, vernieuw de slangen,
afdichtingen, enzovoorts; tap de vloeistof af,
spoel het systeem en vul het weer met de juiste
vloeistof. |
Het
rempedaal komt niet terug in de uitgangspositie. |
De
veren die dit regelen zijn gebroken of zitten
los. |
Controleer
de veren. |
Het
rempedaal kun je tot bijna op de bodem indrukken
voordat de remmen beginnen te werken. |
1.
De hoofdcilinder is defect of vuil houdt de
afsluitklep van zijn zitting.
2. Lekkage in de hoofdcilinder, achterste
remleidingen of remklauwzuigers.
3. De vloeistofdruk is te laag. |
1.
Controleer de hoofdcilinder op de juiste werking.
Verwijder hem en maak hem schoon.
2. Controleer op lekkages en corrigeer het
zonodig.
3. Controleer de vloeistofpompen en de accumulatoren. |
Het
rempedaal moet verder worden ingedrukt voordat
het remmen begint. |
1.
Veelvuldig of abnormaal remgebruik heeft kokende
remvloeistof veroorzaakt doordat deze telkens
onder druk is gezet.
2. Er zit lucht in het systeem.
3. De pedaalstangen zijn niet goed afgesteld.
|
1.
Tap het systeem af, spoel het, vul het en
ontlucht het.
2.Ontlucht het systeem.
3. Controleer de stangen en stel ze af. |
Het
rempedaal moet verder worden ingedrukt terwijl de
waarschuwingslamp aangaat en er een lichte afname
in efficiency waarneembaar is en het remmen iets
zwaarder gaat. |
De vloeistofdrukpomp(en) werken niet goed meer of de accumulator(en) hebben geen druk meer. |
Controleer de pompen en accumulatoren. Bij de laatste kan het gas zijn weggelekt door een lekke membraam of de kleppen in het desbetreffende kleppenhuis werken niet goed meer. |
Het
rempedaal moet verder worden ingedrukt terwijl de
waarschuwingslamp aangaat en er een duidelijke
afname in efficiency waarneembaar is en het
remmen duidelijk zwaarder gaat. |
Defect
in alle remsystemen. |
Controleer
het systeem op zijn werking. |
De
achterwielen blokkeren te vroeg bij zwaar remmen. |
De
drukbegrenzingsklep (vergelijk een abs-systeem)
is defect. |
Controleer
de klep en vervang hem. |
De
remmen piepen. |
1.
Er zijn remblokken met verkeerde voering
gemonteerd.
2. De remblokken zijn beschadigd door
oververhitting. |
1.
Vervang de blokken door een juist type.
2. Vernieuw de remblokken. |